Belvedere, litho, 1958.
“Op de voorgrond, links onderaan, ligt een vel papier waarop de ribben van een kubus zijn getekend. Twee cirkeltjes geven de plaatsen aan waar ribben elkaar kruisen. Welke ribbe ligt vóór, welke achter? Voor-en-achter tegelijkertijd is in een drie-dimensionale wereld niet mogelijk en kan dus ook niet worden afgebeeld. Maar wèl kan een voorwerp getekend worden dat van boven een andere realiteit weergeeft dan van onderen. De knaap die op de bank zit, heeft zo’n kubusachtige absurditeit in zijn handen. Hij bekijkt het onbestaanbare voorwerp peinzend en is er zich blijkbaar niet van bewust dat de belvedere achter zijn rug op dezelfde onmogelijke manier is gebouwd. Op de vloer van het onderste platform, dus binnenshuis, staat een ladder, waarlangs twee personen bezig zijn naar boven te klimmen. Maar een verdieping hoger aangekomen, staan zij weer in de openlucht en moeten het gebouw nogmaals binnentreden. Is het dan een wonder dat niemand van het gezelschap zich bekommert om het lot van de gevangene in het souterrain, die jammerend zijn hoofd door de tralies steekt?” ~ M.C. Escher, Grafiek en Tekeningen.